Zolang dit virus ons in de greep houdt, zal iedere dag één van
mijn innerlijke stemmen spreken, onder het mom ‘we lijken
veel meer op elkaar dan dat we van elkaar verschillen.'
Klappen voor de zorg. 21 maart 2020
Het is drie minuten voor acht. Ik heb net naar De Wereld Draait Door
gekeken en me ontroerd over zang, over gesprekken, over mensen
die zich vanuit hun hart uitspreken. Nu lijkt dat makkelijker dan ooit.
Ik ben een beetje nerveus. Graag wil ik ook applaudisseren voor de
zorg. Hun werk is essentieel, zij doen het werk dat geleverd moet
worden, dagen, nachten, weken moeten ze nog doorhalen.
En er knagen natuurlijk weer van die stemmen in mij die een kritisch
geluid moeten laten horen. Ik noem ze hier kritisch, maar eigenlijk
zijn ze gewoon negatief, bang, wantrouwend, verdrietig soms ook.
Maar kritisch staat veel beter.
Alsof ik echt goed over de dingen nadenk.
Alsof ik een verantwoorde burger ben door goed te blijven opletten.
“Wat schieten die zorgverleners er mee op als jij een paar minuten de
handen op elkaar laat ploffen.”
“Ja, lekker is dat; eerst knijpt de overheid de zorg uit ( je weet wel, dé
overheid, dat nare mannetje dat zich altijd tegen die arme, hulpeloze
burger wendt ) en dan moeten we ineens gaan lopen juichen.”
“Laat ze die mensen eerst eens fatsoenlijk betalen.”
“Je gaat toch niet in je eentje in de deuropening staan? Gênant!”
“Er zullen wel weinig mensen zijn op straat. Zoiets moet je eerst goed
organiseren.”
“Ik ben toch zeker niet verantwoordelijk voor deze chaos?”
Het is acht uur. Ik hoor geklap. Deuren gaan open. Nog meer geklap. Er
staat iemand te joelen. Ik wil mijn rolgordijn laten zakken om ‘niet thuis’
te zijn. Dat is nu te laat, dat gaan ze zien, dus dat kan niet.
Ik voel in mijn lijf een jeuk om naar buiten te stappen.
Ik voel in mijn lijf een druk op mijn borst om binnen te blijven.
Ik voel in mijn benen een twijfel tussen gaan en niet gaan.
Ik besef me dat ik mijn schaamte om me te vertonen niet te lang kan
laten spreken wil ik nog een beetje op tijd naar buiten gaan.
Ik wil ook niet pas tegen het einde mee gaan klappen.
Jezus man, neem een beslissing!
Ik zwaai de deur open en begin te klappen.
Dat voelt raar. Klappen voor mensen die ik niet zie.
Solidair voor mensen die ik niet ken.
Ik kijk om me heen en mensen lachen naar elkaar, ze staan in de
deuropening en lachen naar elkaar.
En ze klappen dus ook naar elkaar.
Ik besef dat we, zonder ons daarvoor op de borst te kloppen, ook
elkaar zien. We zien dat wij dit doen. In alle eenvoud en bescheidenheid
gewoon doen.
Na een paar minuten is het klaar.
Iedereen zegt iets; dat het mooi was. Dat het fijn is dat we dit samen doen.
Dat het nu klaar is. Dus we gaan weer naar binnen. En als ik de deur achter
mij dicht doe, bal ik de vuisten lichtjes. Omdat ik het gedaan heb.
De volgende ochtend kom ik de buurvrouw tegen. We glimlachen.
We begroeten elkaar. En we weten: wij hebben even naast elkaar
geapplaudisseerd voor anderen. Voor belangrijke anderen.
Fijn.
Comments