De Corona Monologen
- Gerrit en Damiët
- 8 apr 2020
- 2 minuten om te lezen
Ik improviseer ik mij door het landschap van gevoelens, gedachten
en overwegingen; van mijzelf, mijn omgeving en wat ik in de media
hoor. Graag creëer ik compassie en nieuwsgierigheid voor alle
stemmen die er nu eenmaal zijn, zodat we de ander én onszelf
recht in het hart aan kunnen kijken.
De jongens die buiten een balletje trappen 8 april 2020
Ik zit thuis achter een kop thee. De muziek staat aan, de blik staat
op ‘wat zal ik nu weer eens gaan doen’ en de ogen staren in het
niets, in de toekomst, in de tijd die voor lang stiller zal staan.
En dan hoor ik een geluid dat ik wel herken en niet thuis kan
brengen. Tap-tap, geschuifel van schoenen, een lichte bonk op
de kap van een auto, mijn groenbak die omvalt… ).
En als ik dan twee paar lange benen langs het buitenraam zie dansen,
dan weet ik het weer: een potje voetballen op straat! Het ene paar
benen staat stil en wacht geduldig op de bal, het andere paar is bezig
met een ingewikkelde choreografie, een pas de deux van puberstelten
en een bal.
Langzaam glijden mijn gedachten naar 45 jaar geleden ( Man, wat
klinkt dat lang. Nou, dat is ook lang! ), toen ik als jongetje op
straat speelde. Ik deed eigenlijk niks anders: rolschaatsen, boompje
klimmen, verstoppertje spelen, gewoon een stukkie lopen, in de
bouw spelen, na het eten nog even naar buiten, tot het donker is.
En voetballen op straat. Midden op de straat, want ja, auto’s waren
de onderbreking van het spel en niet andersom. De bal zolang mogelijk
hoog houden, ingewikkelde knie-hak-wreef constructies uitproberen.
Terug in de straat van nu.
Ik wil meteen meedoen! Het bloed door de aderen verjongt zich in
razend tempo, waar zijn mijn sportschoenen, laten we goals van twee
jassen maken en dan een potje spelen, wie wil er nog meer, zijn er ook
jonge kids die mee willen doen, laten we de straat afsluiten en dan….
Maar ja, ik ben natuurlijk ook die 54-jarige buurman, die thuis van
die ouwe lullen muziek draait en veel te hard meezingt op Prince
en op Stevie Wonder.
Natuurlijk, ik hoor jullie al in koor zeggen, waarde lezers: “Trek je
daar niets van aan joh, wat kan jou het schelen, kom op, dit is juist
de tijd om weer dat soort dingen met elkaar te doen, zo oud ben je
nog niet, ze zullen het vast leuk vinden als je meedoet.”
Al deze stemmen buitelen in mijn binnen een halve minuut over elkaar
heen. Ik verzin dat ik onder het mom van het ophalen van mijn groenbak,
quasi verbaasd aan zou kunnen sluiten.
En nee, ik doe het niet.
Noem me laf, noem me bang, noem me van alles.
Ik kijk naar de boys en ik geniet.
Als ik naar buiten loop om mijn groenbak naar binnen te halen, ploft
de bal op een auto. Ik groet de boys en als ik naar binnen loop, hoor
ik de één tegen de ander zeggen:
“Gast, wat ben jij lomp. Schiet naar mij, niet naar die auto, man.“
Ze lachen erom.
En ik ook.
Zachtjes.
Comments